Casestudie Veluwe: interview
“Steeds meer mensen komen recreëren op de Veluwe. Dit ligt niet alleen aan de autonome groei van het binnenlands toerisme, maar ook aan de verstedelijkingsopgave. Zeventig tot tachtig procent van de Veluwe-bezoekers zijn mensen die wonen in of vlakbij het natuurgebied. Duizenden nieuwe woningen betekent dus duizenden nieuwe bezoekers.”
We hebben op de Veluwe een hele grote opgaaf bij de hand
Kwetsbare natuur beschermen
Bezoekers recreëren in de Veluwe het liefst in het grote centrale natuurgebied, bekend om de bomen, heide en zandverstuivingen. “Maar qua natuurwaarde is dit centrale massief juist het meest kwetsbare deel van de Veluwe”, vertelt Evert. “Bestemmingsmanagement passen we dan ook in de eerste plaats toe om de kwetsbare natuur te beschermen.” Hij vervolgt: “Ook leefbaarheid heeft onze aandacht, tweeledig: het moet ergens niet te stil worden, omdat dan het voorzieningenniveau daalt, maar het omgekeerde is ook niet goed, want dit drukt de tevredenheid van de bewoners. Nog een belangrijke component is de economische ontwikkeling, het verdienvermogen van onze ondernemers.”
Achter het bekende product van boompje-beestje-heide zitten vele verhalen
Hoogwaardige alternatieven
De enige manier om bij toenemende bezoekersaantallen de natuur te ontzien, is spreiding. De Veluwe kiest hierbij nadrukkelijk voor het aanbieden van hoogwaardige alternatieven op plekken waar wél ruimte is voor meer bezoek. Evert: “Dit werkt vele malen effectiever dan handhaven. Maar het onderstreept direct onze uitdaging. Want terwijl je op deze plekken de meeste excellente toeristische producten wilt aanbieden, is dit aanbod hier juist het minst ontwikkeld.”
Ontrafeling in deelproducten
De oplossing voor deze belangrijke opgaaf werd gevonden in de ontrafeling van de Veluwe-beleving. Evert: “Want achter het bekende product van boompje-beestje-heide zitten vele verhalen.” Hij somt op: “De koninklijke Veluwe in het oosten, de landgoederen en kastelen in het zuiden, richting Eerbeek de papierindustrie en aan de noordkant de Hanze en de Zuiderzeekust. Met de ontrafeling creëerden we ruimte voor een aantal deelproducten op basis van verhaallijnen. En die verhalen zitten dus allemaal aan de rand van de het gebied en dragen zo bij aan de ontlasting van het kwetsbare hart!”
Alles sluit aan op elkaar
Het leidde tot een strategie die iets vraagt van alle partijen, ook grondeigenaren en ondernemers. Evert: “Want om bezoekers te ontvangen moet je ontvangstlocaties inrichten. Een plak asfalt is dan niet genoeg, nee, hier moet de beleving al beginnen. En vanaf deze punten heb je routes nodig. Niet een rechte lijn van A naar B, maar ondersteunend aan de verhaallijnen, dus langs een museum, kasteel of ander cultureel erfgoed. Marketing - die inzet op spreiding in plaats en tijd - moet de routes vervolgens onder de aandacht brengen. En dan ben je er nog niet”, gaat Evert door, “want marketing richt zich van oudsher op bezoekers van buiten, terwijl wij te maken hebben met 70 tot 80 procent eigen inwoners. Daar zit een ontwikkelopgave, want hoe bereik je je eigen inwoners? Niet met een folder of informatiebord. Het antwoord: met de ontwikkeling van excellente producten, die we via communicatie onder de aandacht brengen. Zo laat je alles op elkaar aansluiten.”
Pas toen we onze inspanningen samenbrachten beseften we hoeveel we eigenlijk al doen aan bestemmingsmanagement. Dit was voor ons wel een eyeopener.
Eyeopener
De ontwikkeling van dit concept om bezoekers te spreiden met aantrekkelijke toeristische producten op basis van een verhaallijn was nog niet eens gelieerd aan bestemmingsmanagement. Toch is dit waar de Veluwe al sinds 2014 mee bezig is. Evert noemt dit achteraf latent. “Pas toen we onze inspanningen eenmaal samenbrachten aan de hand van de Leidraad Bestemmingsmanagement, zoals wij deden tijdens een werksessie in maart 2023, kwam het besef hoeveel we eigenlijk al doen en hoe dit past in het grotere geheel. Op alle stappen van de leidraad voeren we activiteiten uit. Dit was voor ons wel een eyeopener.”
Instrumentarium
Bijna 10 jaren zijn inmiddels verstreken. Veel aansprekend pionierswerk is verricht. Nu, in de derde bestuurlijke periode, worden de resultaten langzaam aan zichtbaar. De Veluwe dóet. Met name het instrumentarium wekt bewondering, waaronder de Financiering recreatieve infrastructuur, de coöperatie die elektrische deelfietsen aanbiedt op de ontvangstlocaties en de monitor Vitale vakantieparken. Maar ook de gezamenlijke inkoop van laadpalen voor elektrisch vervoer is een aansprekend succes.
Causale verband lastig aanwijsbaar
De Veluwe gaat nu toe naar de uitvoeringsfase. Evert: “Wat hierna nog wel een lastige is: monitoring. Want werkt het, wat we ontwikkelen? Bereiken we onze bezoekers? Gaan ze daadwerkelijk naar andere plekken vanwege de nieuwe hoogwaardige producten? Leidt dit inderdaad tot economische vooruitgang, een betere leefbaarheid en het gewenste effect op de natuur?” Hij vervolgt: “Deze vraagstukken zijn gecompliceerd, omdat het causale verband vaak lastig in beeld te brengen is. En omdat effecten soms wel tien jaar op zich laten wachten. En komt het dan door bestemmingsmanagement, of vanwege een kleinere stikstof uitstoot? Vooral het effect op natuur laat zich lastig meten. Gelukkig draagt de provincie hieraan bij, met ondersteuning van de Wageningen Universiteit.”
Het inzicht dat recreatie en toerisme een strategisch instrument is maakt de urgentie van bestemmingsmanagement des te duidelijker.
Minder, minder, minder
Voor de Veluwe lijkt werken aan bestemmingsmanagement inmiddels vanzelfsprekend, maar het belang geldt nog iedere dag. Als Evert één stap moet aanwijzen als cruciaal, dan kiest hij voor stap 2, Ambitie. “Vroeger hesen we de vlag als we meer bezoek hadden dan de Noordzeekust”, zegt hij. “Meer, meer, meer, was toen de focus. Maar als je eenmaal beseft dat er ook andere belangen zijn, dan ga je er anders mee om.”
De centrale vraag is dan ook allesbepalend, stelt hij. “Zorg dat je daarin investeert. Bestuurders, ondernemers, bewoners; stel met elkaar vast wat het doel is. Dit heeft bij ons best wat tijd gekost, ook omdat we op sommige plekken in plaats van ‘meer, meer, meer’ juist ‘minder, minder, minder’ moeten roepen. Maar pas als je de gezamenlijke ambitie op orde hebt, kun je het verschil maken.”
Van luxeartikel naar strategisch instrument
Evert vat het kernachtig samen: “Bestemmingsmanagement is één woord, maar een hele brede opgave, waar je als gebied gezamenlijk en langjarig de schouders onder moet zetten. Bovenal moet je dingen uitleggen en steeds weer uitleggen. Maar dan komt het gezamenlijke inzicht dat recreatie en toerisme, vaak gezien als een soort luxeartikel, in feite een strategisch instrument is in het kader van natuurbelasting, leefbaarheid en economie. Als dat besef eenmaal doordringt, dan wordt de urgentie van goed bestemmingsmanagement des te duidelijker. We hebben op de Veluwe een hele grote opgaaf bij de hand. Maar gelukkig zijn we wat dat betreft inmiddels goed op weg.”